30 km zones

J. van Minnen
Leidschendam, 1997
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

6.5. Fietspaden binnen 30 km gebieden

Al eerder is gesteld dat een gebied onder meer herkend kan worden door het
ontbreken van fietspaden. De straten binnen een gebied zouden als gevolg
van de beperkte verkeersintensiteit en de lage rijsnelheid zonder meer
geschikt moeten zijn voor fietsverkeer, ook voor doorgaande fietsroutes.
Wel is het denkbaar dat men binnen een gebied fietsroutes aanlegt die niet
samenvallen met straten, bijvoorbeeld om een kortere verbinding voor
fietsverkeer te bereiken. Deze ‘solitaire’ fietspaden kunnen dus wel in
gebieden voorkomen en dan is het van belang dat de kruisingen!
aansluitingen met de straten zo worden uitgevoerd dat zowel de kruising als
het van rechts komend fietsverkeer voldoende zichtbaar en opvallend zijn
om tijdig voorrang te kunnen verlenen.
Wanneer er desondanks toch behoefte zou zijn om langs een straat binnen
een gebied een vrij liggend fietspad aan te leggen, dan zou dit ook als een
solitair fietspad opgevat kunnen worden. Dus geschikt voor
tweerichtingsverkeer en voldoende gescheiden van de parallel lopende
straat. En om conflicten met in- en uitrijdend autoverkeer te voorkomen,
zou een fietspad slechts aanvaardbaar zijn als zich aan die zijde van de
straat geen in- en uitritten bevinden.

Categorieën